Van 27 tot en met 31 oktober 2021 vond in Porto, Portugal, de Womex-beurs plaats, de 27e editie! Met dit artikel hielden we je tijdens Womex op de hoogte van wat er allemaal op ons af kwam, vanaf het beursterrein, maar vooral vanaf de podia waar Womex de muziek presenteert. Lees de verslagen en bekijk de videofragmenten van de showcases. In omgekeerd chronologische volgorde!
Dagelijks berichtten Ton Maas, Charlie Crooijmans, Rik van Boeckel, Erk Willemsen, Bram Posthumus, Pieter Franssen, Tineke van Brederode, Francis de Souza en Seb Bassleer vanaf de Womex met nieuwe verslagen, foto's en video's van de Womex!
Vijf dagen lang zwerven we overdag rond tussen de vele stands op de beurs en zien we een flink aantal 'daycases' en 'nightcases' van groepen en artiesten die zich willen presenteren aan podia, festivals, boekers, managers en pers, in de hoop zich voor komend jaar positief in de kijker te spelen. Wij als pers vormen ons natuurlijk een mening over heel veel van deze showcases. Hieronder ons relaas!
Ondertussen is de Womex afgelopen. Bram Posthumus zet een en ander in perspectief.
WOMEX 2021
Gemengd, gewaagd, activistisch, conventioneel – het was er allemaal.
Is het pop? Of is het 'wereld'? En doet dat er nog toe? Waar gaat het heen met de grootste 'wereld'muziekbeurs ter wereld? Dat deze laatste editie van WOMEX deze vragen oproept is op zich al winst.
Er gebeurde heel veel en heel weinig tussen de eerste klap op de grote tamboril van de traditionele Noord-Portugese band Galandum Galundaina (foto) tijdens de openingsavond en de laatste klanken van het slotconcert van Aynur, de waardige winnares van de Womex Award 2021.
Heel veel en heel weinig? Oké dan… Je m’explique, zoals een zeer gewaardeerde journalistieke collega uit Côte d’Ivoire het zou zeggen. Ik verklaar me nader.
Met deze editie lijkt Womex op een onvermijdelijk kruispunt aangekomen, waarbij iedere richting eigenlijk wel een goede is. Sterker nog: je kunt niet alleen alle kanten op, je móet alle kanten op. Womex 2021 volgde de gebaande paden, maar deinsde, meer dan anders dacht ik, niet terug voor spannende nieuwe vergezichten.
Zo pikte ik bijvoorbeeld een stuk mee van de set, verzorgd door de Argentijnse DJ Chocolate Remix (foto). Zij voorziet de knap sexistische urban scene van een radicaal en broodnodig non-macho perspectief. Het is waar: de dj liet de muziek zelf voor wat-ie was, maar de stap was gedurfd.
Er vielen meer grenzen weg, ook muzikaal. Al op de openingsavond liet de band Seiva horen dat wat hen betreft folk en 'wereld' en rock allemaal vlak bij elkaar liggen. Alleen leverde dat nog niet echt de spannende muziek op die het kan worden.
Wie de grenzen van de genres zó deden vervagen dat ze een eigen muziektaal uitvonden waren twee Lusofonie-gerelateerde liveacts: de kuduro van de Angolees-Portugese Pongo en de afrometalgabberpunk van de Portugal-Angola-Cabo Verde-combinatie Scúru Fitchádu (foto hierboven).
Wie bekend is met de muziek van Angola en Cabo Verde weet dat de sembas, kizombas, mornas, coladeiras en ander repertoire uitermate prettig zijn; ik luister er graag naar. Maar ze zijn ook tamelijk risicoloos. Je zou bijna vergeten dat deze muziek is ontstaan in samenlevingen die een zwaar turbulente geschiedenis achter de rug hebben. Maatschappijen met enorme rafelranden.
Aan die gezapige illusie maken Pongo en Scúru Fitchádu vakkundig een luid en – jawel! – ook dansbaar einde. Probeer maar stil te zitten bij Baia of Bruxos van de eerste, of de frenetieke funanápunk van Disgadja si nta Podê van de tweede.
Tijdens hun explosieve optredens zetten ze, ieder op eigen manier, allerlei verschillende genres naar hun hand en knallen hun revolutionaire boodschappen letterlijk de wereld in. Scúru Fitchádu stopt veel strijdbaarheid in de teksten; Pongo houdt vooral de positividade vast, terwijl ze allebei feestelijk en hard aanschoppen tegen de ongelijkheden waar ze tegenaan gelopen zijn en misschien nog wel doen.
Pongo (foto hierboven) vertelde dat ze er op school steeds aan herinnerd werd dat ze 'anders' was, want kwam ze niet uit een van die donkere (voormalige) Portugese kolonies? Klopt – zij en haar ouders waren de burgeroorlog in Angola ontvlucht. Het is dus niet zo gek dat zij en voorman Sette Sujidade van Scúru Fitchádu hun dansbare subversiviteit met zoveel bakken energie over hun publiek uitstorten.
Het was heerlijk en bevrijdend. ‘Een hele levensacademie’, zei iemand uit het publiek na afloop van Pongo’s wervelende show. En aan het slot van Scúru Fitchádu gingen de gebalde vuisten van de band omhoog, een echo van de Black Power-groet tijdens de OIympische Spelen van 1968. In het tijdperk na George Floyd kon dat op een podium als dit natuurlijk niet ontbreken.
Natuurlijk, je hoeft niet alles mooi te vinden. Sette Sujidade zegt dat zelfs letterlijk: hij is er niet om mooie leuke, muziek te maken. Het hoeft ook niet ieders kopje thee te zijn, maar het is enorm goed dat ze op een Womex-podium staan.
Maar we hadden natuurlijk ook de minder rusteloze klanken van alweer een telg uit de muzikale dynastie van de familie Paris uit Cabo Verde, Miroca Paris in dit geval, en jazeker, neef van de beroemde Tito en zelf ook alweer twee decennia in de muziek.
Mirroca Paris speelde met Cesária Évora, maar ook met Madonna. Dat laatste is hem vergeven, want Miroca’s muziek is aangenaam op de manier die Kaapverdianen zo feilloos goed verstaan. En zo waren er meer: Bandé-Gamboa (foto hierboven) en Neuza… In een volgend stuk kom ik uitgebreider terug op een ander deel van de wereld, met eilanden vol muziek, die zowel de tradities levend houdt als ze vernieuwt: de Cariben.
Exotisme
Womex vliegt alle kanten op, omdat er zo veel, en steeds méér markt is voor al deze soorten muziek, alleen al om hele banale demografische redenen. Degenen die de markttechnische term 'wereldmuziek' uitvonden tijdens die beroemde sessie in de kroeg Empress of Russia in de Londense wijk Islington, eenendertig jaar geleden, maken langzaam maar zeker plaats voor een generatie die nog nooit van die kroeg heeft gehoord en ook steeds minder heeft met de term zelf.
De laatste twintig jaar komt er nauwelijks nog muziek van het Afrikaanse continent die de kwalificatie 'wereldmziek' in de ouderwetse zin van het woord zou verdienen. En dat geeft niets, want the likes of Burna Boy, Davido en Aya Nakamura vullen moeiteloos hele stadions zonder de marketingapparaten die op Womex hun opwachting maken.
Zoals de Malinese producer, toetsenist, componist, arrangeur en zanger Cheikh Tidiane Seck me al jaren geleden kalm uitlegde, dat hij het toch tamelijk neerbuigende exotisme van de term bepaald niet zag zitten. Zijn grootste maten: de grote Salif Keita, maar ook de jazzgigant Joe Zawinul, alweer veertien jaar niet meer onder ons. En Lenny Kravitz staat ook in zijn balboekje.
Onderdrukking als thema
De thema’s die je bij Pongo en Scúru Fitchádu op het podium zag vond je ook terug tijdens de conferenties: discriminatie en andere vormen van onderdrukking. Niet meer dan logisch voor een wereldmuziekforum dat de hele planeet binnen wil halen en daarin gefrustreerd wordt omdat Fort Europa een helse realiteit is.
Tot mijn verdriet was de band Al Bilali Soudan (geworteld in de mythische smeltkroes Timboektoe) verhinderd, dankzij het maar niet ophoudende gezanik met visa. Een discrete lobby bij de bureaucraten in Europese hoofdsteden en Brussel kan wat opleveren, zeker. Maar Womex mag zich ook, naar mijn idee, nog veel nadrukkelijker solidair verklaren met de artiesten aan wie ze een forum biedt, artiesten die optredens en inkomsten mislopen door dezelfde mentaliteit die Pongo in de Portugese schoolbanken tegenkwam.
Womex in Porto
Porto was een prima keuze, ondanks het weer in de tweede helft van de week. Historie, ook weerspiegeld in een hele serie prachtige theaters: Rivoli, Coliseu, Teatro Nacional, en mijn persoonlijke favoriet Teatro Sá da Bandeira, waar bijvoorbeeld het Iraans-Jordaans-Canadees ensemble Amir Amiri een intieme en innovatieve set speelde. Met een Womex in Lissabon in zicht verwacht ik meer traditie maar ook meer innovatie. Fado zal er zijn, uiteraard, maar vergeet in vredesnaam niet al die gemeenschappen die de voormalige kolonies vertegenwoordigen: grote groepen mensen uit Angola, Cabo Verde en Guinee-Bissau wonen in Lissabon. En vergeet ook die rafelranden niet: niet uit een soort van voyeuristisch exotisme, maar omdat dáár altijd weer de muziek geboren wordt die een land – en soms de hele wereld – op een ander spoor zet. (Bram Posthumus)
Aynur krijgt de Womex Artist Award overhandigd door Ton Maas
Jaarlijks wordt één artiest gehuldigd als slot-evenement van de conventie. Dit jaar is dat de Koerdische zangeres Aynur. Onze MixedWorldMusic-redacteur Ton Maas hield een prachtige speech voorafgaand aan de uitreiking van de Womex Artist Award aan haar. Bekijk de speech hier:
Aynur tekende na de awarduitreiking voor een van de meeste intense concerten van de Womex. Bekijk hier een fragment:
Alogte Oho & Sounds of Joy
Middernacht op de laatste showcaseavond speelt de Ghanese band Alogte Oho & Sounds of Joy op het Coliseu-podium. Alogte Oho is een frafragospel artiest uit het noorden van Ghana. De song Zota Yinne werd een hit in het reggae soundsystem. Het is deze, zijn eerste single uit 2014 die ook tijdens het optreden weerklinkt. De stemmen van de twee fraai geklede zangeressen (Patricia Odongo en Lizzy Amaliyenga) ondersteunen Oho’s gospelzang; ze spelen daar ook nog maracas en shekere bij, en geven een Ghanese dansdemonstratie. De trombone en trompet geven, net als de twee keyboards, een jazzy touch aan deze bijzondere, pure Noord-Ghanese gospel. (Rik van Boeckel)
Neuza en Bandé-Gamboa
De zaterdagavond heeft deels een Kaapverdisch karakter. Op het Praça-podium brengt de Kaapverdische zangeres Neuza heerlijke coladeira’s en mooie morna’s.
Na de vrolijke muziek van Neuza brengt Bandé-Gamboa een pure en natuurlijke cross-over van Kaapverdische muziek met gumbé uit Guinee-Bissau, gecombineerd met een mix van Afrikaanse, Braziliaanse, Caribische en latin muziek. De geweldige percussionist Ernesto da Silva speelt zowel djembé als conga's en sabar. Zanger Luis Amilcar Cabral begeleidt zichzelf met de Kaapverdische ferrinho.
Zangeressen Deborah Paris en Iragrett Tavares geven zich soms ook over aan Afrikaanse dans, onder andere op een lied waarin een Kaapverdische funanagroove te herkennen is. De meeste grooves zijn gebaseerd op gumbéritmes. Deze cross-over van de muziek uit twee landen die na de onafhankelijkheid nog een tijd één land waren is superaanstekelijk. (Rik van Boeckel)
Boi Akih
Het laatste optreden deze vrijdag in het statige Teatro Rivoli is voor Boi Akih, de Nederlandse trots op de Womex. Heel zelden, en misschien wel nooit – we zullen de archieven er eens op naslaan – is een Nederlandse act door de zogenaamde Seven Samurai tot de officiële showcaseselectie toegelaten. Boi Akih bestaat al heel lang, maar heeft door de jaren heen tal van bezettingen gekend, met altijd zangeres Monica Akihary en gitarist-componist Niels Brouwer als kern. Hun nieuwe project Storyteller leverde al een schitterend album op, en begint nu, door corona later dan gepland, ook een live-leven te krijgen. Na een paar concerten in Nederland was het nu tijd zich internationaal voor te stellen. Op de Womex dus.
Boi Akih is nu een kwartet, met Sekou Dioubate op de 35-snarige kora en Dodó Kis op fluiten. 's Middags maken we de soundcheck al mee, waaruit duidelijk wordt dat de akoestische aanpak onder de oppervlakte veel digitale techniek herbergt, zoals zelfgemaakte looper-apps en harmonizers. Binnenkort zullen we het maakproces van dit bijzondere project in een apart artikel op deze site uit de doeken doen.
Om kwart voor een 's nachts is het tijd voor de showcase. Het publiek van professionals is dan al veertien uur in touw geweest en niet iedereen heeft nog geestesruimte voor de verstilde muziek van Boi Akih. Wij wel natuurlijk!
De basis van de composities wordt gevormd door het samenspel van akoestisch gitaar en kora, vaak synchroon, soms elkaar aanvullend. De alt-, tenor- en basfluiten van Dodó Kis zwieren om het snarenspel heen, en Monica Akihary's zanglijnen zijn avontuurlijk als altijd. Binnenkort meer reportage op MixedWorldMusic! (Erk Willemsen – foto Eric van Nieuwland)
Ghetto Kumbé
De dancesound die het uitzinnig uitgedoste trio Ghetto Kumbé voor elkaar krijgt benadert nog het meest het keiharde rave-gevoel, maar dan met vette, roffelende Afro-Colombiaanse percussiepatronen. De Colombianen creëren twee kampen: het jonge volk dat tot diep in de nacht buiten het Coliseu-theater spontaan in zang, dans en getrommel uitbarst, en degenen die de overstuurde klanken tussen 85 en 108 decibel maar niks vinden. Als zanger Djenbe zijn strot laat gaan, gedompeld in FX- en sequencermodi, zijn de hekken van de dam. Ook de naamloze dj zingt en scratcht, dubt en mixt een flinke duit in de pacificotechnocumbia.
Uiteindelijk weet het genderneutraal aangeklede trio met hun elektronica en percussie toch het grootste deel van het publiek in het eerbiedwaardige teatro in een stevige Afro-Colombiaanse dancehoudgreep te krijgen. Sensationeel is hun exuberante show zeker wel. De mystic gaitatechno van de meezingkraker Eso No Ne Falla geeft mij in ieder geval de kracht de honderd steep steps naar beneden te glibberen in de pouring rain, om aan de zijkant van Porto's enige mile high parkeergarage in een disco te belanden waar ik om de oren word geslagen met alle kuduromodulaties die je je kunt voorstellen. Daar mijmer ik over de spirituele ontmoeting met Snarky Puppy-corelid Michael League na afloop van zijn set met de Bokanté-posse. Soms heb je geluk! (Pieter Franssen)
Miroca Paris
De Kaapverdische multi-instrumentalist Miroca Paris maakte als drummer/percussionist deel uit van de band van Ceséria Évora die de muziek van de eilandengroep wereldwijd bekend maakte. Miroca Paris werkte elf jaar met Évora en tourde met haar over de hele wereld. Na haar dood in 2011 richtte hij zich op een eigen carrière en bracht in 2017 zijn debuut D’Alma uit, waarop hij vooral als zanger-gitarist te horen is. Hij zingt in het Kaapverdisch Creools.
Zijn optreden op het Lusofónica-podium begint met alleen drums en bas. Als hij opkomt, speelt hij eerst conga's en timbales en gaat vervolgens over op gitaar. Trompettiste Jessica Pina speelt een belangrijke rol tijdens het optreden van Paris, die met verve nummers van D’Alma zingt, zoals Nha Simpronia en Joana Joaninha. Jessica Pina en Vaiss Dias doen de backing vocals. Het wordt een geweldig optreden, zeker als gitariste Dias overgaat op de cavaquinho. (Rik van Boeckel)
Ayom
De in Barcelona gevestigde groep Ayom geeft een geweldig optreden op het Lusofónica-podium. Het is Braziliaanse muziek met invloeden uit Angola (semba), Kaapverdië (coladeira) en het Middellandse Zeegebied. Spil van de band is de uit Belo Horizonte afkomstige zangeres en percussioniste Jabu Morales. Zij speelt conga's en grote trom en danst over het podium.
De muziek is lichtvoetig en dansbaar, en voor het podium wordt enthousiast gedanst. Niet alle musici zijn Braziliaans; Angola, Italië en Griekenland zijn vertegenwoordigd. De Griekse percussionist Timoteo Grignani speelt onder meer darbuka. Een fraaie toevoeging is de door Alberto Becucci bespeelde accordeon. (Rik van Boeckel)
Cimafunk
De showcase-avond op de vrijdag wordt geopend door de Cubaanse zanger Erick Iglesias Rodríguez aka Cimafunk. Hij brengt in de Praça-tent met zijn achtkoppige band Afro-Cubaanse funk, gebaseerd op de funk van de jaren zeventig. Vanaf de eerste noot swingt het genadeloos en klinkt ook de echo van James Brown door in zijn muziek en moves.
Soms klinkt het als Spaanstalige jazzfunk. Het is strak maar keihard en heeft niks met salsa of timba te maken. Het is ook enigszins voorspelbaar funky. Pas in de loop van het optreden klinkt er meer Cubaanse muziek in door. In de spetterende show is ook ruimte voor solo’s van bassist Caramelo en de vrouwelijke blazers Hilaria Cacao (trombone) en Katy Cacao (saxofoon). (Rik van Boeckel)
Northern Resonance
's Avonds laat gaat het er nog heel verfijnd aan toe bij Northern Resonance, een strijkerstrio uit Zweden. Denk daarbij niet aan een gemankeerd strijkkwartet: dit drietal bespeelt drie instrumenten uit verschillende muzikale werelden. Het meest opvallende daarvan is de nyckelharpa, een traditioneel Zweeds instrument dat het midden houdt tussen viool en draailier en ook wel klavierviool wordt genoemd.
Uit buurland Noorwegen komt de hardingfele, een viool met extra resonantiesnaren, net als de viola d’amore, het derde wapen in het arsenaal van dit Zweedse trio. ‘We hebben laatst eens al onze snaren bij elkaar opgeteld en dan hoop je vurig dat er niet al te veel gestemd hoeft te worden’, grapte Anna Ekborg bij de eerste aankondiging.
Zoals echte folkmuzikanten betaamt, wordt er steeds met een brede glimlach gemusiceerd. De stukken klinken soms op het eerste gehoor nogal simpel, maar dat is schijn. Wie aandachtig luistert, ontdekt steeds meer subtiele nuances. Hoogtepunt van de showcase was een door nyckelharpaspeler Petrus Dillner geschreven wiegeliedje in dromerige sfeer, waarbij al die snaren lieflijk en zonder ook maar één dissonant door elkaar heen kringelden. (Ton Maas)
Sofia Rei
De verwachtingen voor het concert van Sofia Rei waren hoogespannen. De in Buenos Aires geboren zangeres/muzikante heeft zich in New York genesteld en daar een schitterende fusie in haar muziek tot stand gebracht tussen haar folkloritsiche achterhrond en muzke van de grote stad. Haar album Umbral was daar een prachtig resultaat van. Veel van dat album bracht ze op het podium in Porto, met percussie, elektronica en vocalen. Intrigerend van begin tot eind, en de verwachtingen meer dan waarmakend. Altijd weer tricky in hoeverre de grote hoeveelheid elektronica de live-beleving schaadt, maar de enorme persoonlijkheid van Sofia Rei zelf en haar companen op het podium met fraaie backing vocals hield het meer dan spannend. (Erk Willemsen)
Maria Mazzotta
De vrijdag op Womex begint met een buitengewoon indrukwekkende 'daycase' van zangeres Maria Mazzotta, net als Antonio Castrignanò, die gisteren optrad, afkomstig uit Salento in het zuiden van Italië. Als ze van start gaat met een soort levenslied, is de eerste indruk dat het wel een beetje ‘over the top’ en theatraal is. Emoties worden breed uitgemeten in zowel zang als gebaar. Maar gaandeweg ontvouwt zich een verbijsterend uitgestrekt palet aan tonen en tinten.
Mazzotta kan fluisterzacht langs het gemoed strijken, maar ook een scheur opzetten waarmee ze menig flamencozangeres het nakijken geeft. Ook ziet ze er geen been in om het randje op te zoeken, bijvoorbeeld door charmant te koketteren met haar gebrekkige beheersing van het Engels. Maar je vergeeft het haar zonder blikken of blozen. En dat traantje dat ze tegen het einde van haar optreden niet kan bedwingen, is ook al extra reden om haar in je hart te sluiten.
Fraai hoe ze zich geheel in de traditie van haar geboortestreek af en toe begeleidt op de grote tamboerijn. Met haar begeleider op accordeon heeft ze, getuige de vele blikken die worden uitgewisseld, een prima verstandhouding. Of hij juist daarom meestal zo druk in de weer is met zijn toetsen en knoppen weet ik niet, maar een tandje minder had beslist geen kwaad gekund. (Ton Maas)
Tolgahan Çogulu & Sinan Ayyildiz Duo
De intensiteit van haar optreden – verbijsterend eigenlijk dat ze slechts als invaller geprogrammeerd was vanwege een act die het door omstandigheden moest laten afweten – maakte van Maria Mazzotta wat je noemt ‘a hard act to follow’. Tolgahan Çogulu en Sinan Ayyildiz uit Turkije hebben daar ook duidelijk last van. Met hun gracieuze tokkelwerk op dubbelloops baglama (langhalsluit) en microtonale gitaar kunnen ze niet echt opboksen tegen de emotionele orkaan die nog maar net is gaan liggen.
Hun muziek moet het hebben van op de millimeter uitgekiende arrangementen, waarbij precisie prevaleert boven emotie. De onwaarschijnlijke behendigheid waarmee Çogulu razendsnelle loopjes aan zijn baglama ontlokt door met de vingers van beide handen op de snaren te kloppen in plaats van te tokkelen, maakt van het optreden wel een lust voor het oog. Je moet deze heren echt zíen spelen om te begrijpen hoe kunstig het is.
De inleidster van de showcase maakte veel woorden vuil aan de wel heel speciale – want microtonale – gitaar van Ayyildiz, waarvan de fretten blijkbaar kunnen worden verplaatst, maar tijdens het optreden is daar eigenlijk niets van te merken. En de enige van de drie gitaren die er wat vreemd uitziet (vanwege extra snaren), blijft uiteindelijk ongebruikt. (Ton Maas)
Pongo
Dé dansmuziek van het Portugal van nú besluit de eerste avond met showcases: een mix van kuduro en hiphop, samba en soca zoals je het nu alleen in dít land nog kunt tegenkomen. Sexy en wild dansend over het podium springen de woorden uit Pongo’s mond! Ze laat iedereen haar nummer Baia meezingen: 'baia baia baia!' De toetsenist zet de melodie in, de drummer slaat de kudurobeat. Maar als ze 'reggae reggae reggaeeeee' zingt, hoor je geen reggae... Tot slot legt ze haar danspasjes uit aan het publiek. Want door deze muziek moet je je dansend laten meenemen! (Rik van Boeckel)
Antonio Castrignanò & Taranta Sounds
Antonio Castrignanò uit Salento in het uiterste zuiden van Italië doet in het Coliseu-theater wat je van een tamboerijnvirtuoos mag verwachten: meteen de beuk erin. Dat hij vervolgens in vijftig minuten tijd de energie nog verder weet op te voeren, is op zich al een prestatie van jewelste. Bijgestaan door zijn vijfkoppige band Taranta Sounds levert hij vrijwel onafgebroken vuurwerk in de hoogste versnelling. Slechts een enkele keer neemt hij even gas terug, maar dat blijkt dan vervolgens slechts een opmaat tot meer spektakel.
Ook in het land van de pizzica en de tarantella beschikken ze over wat in Oost-Europa 'white voices' worden genoemd; van die krachtig aangezette, snijdend scherpe stemmen die desgewenst door merg en been kunnen gaan. Castrignanò heeft er een, en zet hem ook geregeld in.
Voor puristen is het gebruik van elektrische gitaar en elektronisch opgewekte klanken ongetwijfeld een doodzonde, maar dient hier een hóger doel: de zaal trefzeker in vuur en vlam zetten. En dan zijn veel middelen geoorloofd. Dit is festivalmateriaal bij uitstek. (Ton Maas)
Kontrastrijke Portugese muziek op het Lusofónica-podium
Op het Lusofónica-podium in het Theatro Nacional de San João, de mooie schouwburg van Porto, vinden donderdagavond optredens van twee Portugese artiesten plaats: Vitorino en O Gajo. Zij vormen een mooi contrast met elkaar.
Vitorino
Vitorino is een Portugese zanger met een carrière van vijfenveertig jaar. In Portugal is hij een icoon, die zich tijdens de dictatuur van Salazar sterk tegen hem heeft verzet. Zo trad hij een maand voor de Anjerrevolutie van 1974 op tegen de dictatuur en is in die zin vergelijkbaar met Zeca Afonso, die het lied Grandola schreef, dat het sein was voor genoemde revolutie.
Zijn optreden is fascinerend. Hij zingt met een diepe baritonstem muziek uit de regio Alentejo, en een Kaapverdische morna; vervolgens een marcha, een feestelijke fado uit Lissabon. Vitorino wordt ondersteund door een band waarin de door Inês Vaz bespeelde accordeon een belangrijke rol speelt. Toetsenist Sérgio Costa is een multi-instrumentalist die ook gitaar en dwarsfluit speelt.
Het is heel rustige muziek en een plezier om naar te luisteren. Zijn teksten zijn politiek getint, maar blijkbaar ook doorspekt met humor, want er wordt volop door het Portugese publiek gelachen. Soms is het melancholiek, maar anders dan fado. Het voelt als een huiskamerconcert in een mooie schouwburg. (Rik van Boeckel)
O Gajo
João Morais aka O Gajo is een musicus met een punkrockachtergrond. Hij bespeelt de viola campaniça uit Alentejo en zegt verhalen te vertellen via zijn puur instrumentale composities. Tijdens zijn optreden speelt hij soms de viola campaniça, zichzelf ondersteunend met een kleine bassdrum. Eerst solo en vervolgens met contrabassist Carlos Barretto en de subtiel spelende drummer/percussionist José Salgueiro.
De melodielijnen zijn wonderschoon, en vaak klinkt het alsof hij aan het rocken is op de goed versterkte viola campaniça. Tussen de nummers door legt Morais in het Engels het verhaal achter de composities uit; anders dan Vitorino, die dat in het Portugees doet. Zo vertelt O Gajo terug naar de lege Portugese steden te zijn gegaan tijdens het begin van de pandemie; dat hij vanuit Lissabon de Taag is overgestoken naar het platteland om het rustiger aan te doen, want de stad is hem te snel geworden. (Rik van Boeckel)
Nakibembe Xylophone Troupe
De eerste showcase-avond wordt afgetrapt met een waanzinnig energiek optreden van de Nakibembe Xylophone Troupe uit Oeganda. Met z'n zessen bespelen ze de embaire, een instrument dat ik nog nooit gezien heb, en ik draai toch al een tijdje mee. Bijzonder om dat te ontdekken, en dan ook nog met zo'n verbluffend optreden van drie kwartier. Kijk eerst maar eens:
Natuurlijk zijn er slagwerkgroepen geweest, ook in Nederland, die de amadinda xylofoon uit Oeganda bespeelden, ook van beide zijden met meerdere spelers. Maar deze embaire is toch wel van een andere orde qua klank: veel resonanties, een enorm volume, met diepgang. We konden niet het podium op om te fotograferen, dus in de video zie je het instrument alleen van voren, vandaar de archieffoto hiernaast.
De 'troupe' is een nimmer haperende machine die talloze ritmische figuren in elkaar laat grijpen, waardoor een onnavolgbaar polyritme ontstaat. In godsnaam, wie doet wát, probeer ik uit te vogelen, maar het is niet te ontrafelen. Voor mij is de reis naar Porto nu al geslaagd, nu ik deze groep aan het werk heb gezien! (Erk Willemsen)
Sahib Pashazade Duo
De eerste echte showcase van deze Womex is een zogenaamde 'daycase' in de theaterzaal van het centrum waar de vakbeurs van de Womex plaatsvindt. Om een uur ‘s middags is het de beurt aan Sahib Pashazade op tar (langhalsluit) en Kamran Kesimov op nagara (diepe trommel) uit Azerbeidzjan.
Voor een overwegend westers publiek is de traditionele mugham geen gemakkelijke kost, maar Umair Jaffar zorgt voor een behulpzame inleiding. Daarbij haalt hij zelfs het ‘casiootje’ van zijn zoon erbij om te demonstreren wat het effect is van de ‘uitgestelde verlossing’, de toon die je aan het eind van de melodie verwacht en die maar niet komt, of pas veel later. ‘Daar bouw je de spanning bij de luisteraar mee op’, zei Jaffar. Om er met een grijns aan toe te voegen: ‘Het kan zelfs tot behoorlijk wat irritatie leiden!’.
Pashazade en Kesimov stellen het publiek alsnog enigzins op de proef met een stuk dat ruim een half uur in beslag neemt. De fraai resonerende klank van de nagara trommel, die wordt bespeeld met de vingers zoals bij de Perzische tombak, gaat er bij westere oren gemakkelijk in, maar dat geldt niet voor het schelle, soms ronduit snerpende geluid van de tar en de exotisch aandoende microtonaliteit.
Wie zich daardoor niet laat ontmoedigen, wordt onthaald op uiterst subtiele veranderingen in klankkleur, nog afgezien van de overduidelijke virtuositeit van beide muzikanten. Zo speelde Kesimov een spectaculair solostuk waarbij hij met langzaam wegstervende ‘echo’s’ een loop-station leek te imiteren. Niks daarvan natuurlijk, gewoon speltechniek!
Alleen een kenner van de Azeri-traditie had kunnen opmerken dat dit een ongebruikelijke combinatie is. De instrumentale mugham wordt namelijk meestal gespeeld in triobezetting. De nu onbrekende penvedel had beslist voor wat meer afwisseling gezorgd. (Ton Maas)
Brìghde Chaimbeul
Een instrument dat voor heel wat mensen symbool staat voor irritatie, is de Schotse doedelzak. Wat buiten een kleine kring van kenners vrijwel niemand weet, is dat er naast de imposante war pipes nog een ander instrument bestaat: de Scottish smallpipes.
Toen Brìghde Chaimbeul, afkomstig van het eiland Skye, het podium betrad, had ze de kleine doedelzak al ‘om’. De smallpipes worden namelijk niet met de mond aangeblazen, maar met een balg waarvan de klep met een band aan de rechter bovenarm is bevestigd. Het instrument was eigenlijk in onbruik geraakt, en is pas kort geleden weer nieuw leven ingeblazen.
Het verschil tussen de war pipes met hun penetrante geluid en Brìghdes instrument kan nauwelijks groter zijn. Verstilling en ragfijne versieringen zijn het handelsmerk van de jonge native Gaelic speaker, die zelf al even introvert is als haar muziek. Je zou denken dat het ontbreken van wat wel een bühnepersoonlijkheid wordt genoemd, nadelig uitpakt, maar bij Chaimbeul is het omgekeerde het geval.
Gezeten op haar stoel, in diepe concentratie voorover gebogen over haar minuscule doedelzak, weet ze een bijna hypnotische trance op te roepen. Dat ze zich toch een enkele keer geroepen lijkt te voelen om een volgend nummer aan te kondigen, doet eigenlijk een klein beetje afbreuk aan de magie. Pas na een klein halfuur zet Brìghde een heel voorzichtig danswijsje in en begint haar linkervoet zowaar mee te deinen met het ritme. Zo wordt het publiek heel behoedzaam uit de hypnotische trance gewekt en veilig teruggevoerd naar de realiteit. (Ton Maas)
Opening met de Porto ReFolk Express
De openingsavond in de prestigieuze concertzaal Casa da Música wordt opgeluisterd door vijf groepen die tezamen de Porto ReFolk Express vormen. Ze laten horen dat Portugese muziek meer is dan fado, en vertegenwoordigen de Portugese volksmuziek uit diverse regio’s.
De slagwerkgroep die opent gebruikt traditionele Portugese trommels die strak en hard worden bespeeld. Het optreden van Sopa de Pedra belicht een heel andere kant, met zang die minimaal en soms subtiel wordt ondersteund door percussie. Het is genieten om naar de mooie, loepzuivere stemmen van dit uit tien vrouwen bestaande koor te luisteren. Een enkele keer lijkt het wel kerkgezang. Tussen de optredens door geven twee boeren een muzikaal beeld van het Portugese platteland.
Het mooiste optreden van de openingsavond is van Retimbrar uit Porto, met als gast de Galicische zangeres Uxía. De tienkoppige groep brengt melodisch zeer gevarieerde muziek uit het noorden van Portugal. Het is hun doel de traditionele Portugese muziek nieuw leven in te blazen zonder de traditie uit het oog te verliezen, en dat lijkt ze goed gelukt.
Het trio Seiva brengt traditionele muziek uit de Beira Baixa-regio in het oosten van Portugal, met onder meer doedelzak, cavaquinho en de adufe, een vierkant, traditioneel percussie-instrument. Omdat ze hun muziek te hard brengen, kan het niet echt bekoren. Meer subtiliteit zou beter zijn geweest.
Tot slot speelt het kwartet Galandum Galundaina muziek uit Terras de Miranda in de noordoostelijke Transmontano regio. Zij zingen in de met uitsterven bedreigde Mirandese taal, met hurdy gurdy, doedelzak, Mirandese tamboerijn, fluit en drums. Hun muziek klinkt net zo verrassend als die van Retimbrar en wordt tot slot nog aangevuld door de Pauliteiros de Miranda, die eeuwenoude Mirandese dansen laten zien die soms een acrobatisch karakter hebben. (Rik van Boeckel)
Artikel over Womex elders op MixedWorldMusic
In aanloop naar Womex 2021 publiceerde de redactie een artikel waarin we de acts benoemden waar we naar uitkeken. Inclusief video's met alle showcase artiesten. Klik hier.