Wat kan muziek bijdragen aan het dichterbij brengen van vrede? In Mali is die vraag urgenter dan ooit. Fikse stukken van het noorden en midden van het land zijn vrijwel onbegaanbaar geworden: onveilig, gevaarlijk, onvoorspelbaar. Andere streken, zoals de Wassoulou in het zuidwesten waar Oumou Sangaré haar jaarlijkse festival houdt zijn uitstekend te bereizen. De stad Ségou ligt zo ongeveer op de grens van die twee Mali’s. Veel verder naar het oosten gaat bijna niet meer; de rivier oversteken is riskant. En dan toch hier een cultureel festival houden? Jawel, juist hier, zegt festivalcoördinator Attaher Maïga.
door Bram Posthumus (tekst en foto's)
‘We hebben dit jaar een speciale editie georganiseerd, vanwege de situatie waarin Mali zich bevindt. We wilden alle volken en groepen in het land bij elkaar brengen, laten zien en horen onder de vlag van Vrede en Sociale Cohesie. Dat is in ieder geval gelukt.’
Schroeiend gitaarduel
Het programma van deze zestiende editie van het Festival sur le Niger (nu gekoppeld met de kunstmanifestatie Ségou’Art) liep van 3 tot 9 februari en was rijk en vol, net als bij eerdere gelegenheden. Traditionele processies, verhalenvertellers, beeldende kunst, de jaarlijkse markt en natuurlijk: overal muziek. Vrijdag 7 februari was een avond gevuld met alle stijlen uit Mali, van local hero Bassékou Kouyaté en twee opkomende gitaarhelden uit het noorden: Kader Tarhanine en Oumar Konaté, die samen een schroeiend gitaarduel neerlegden. Amanar de Kidal was speciaal overgekomen uit de geïsoleerde stad in het noorden en natuurlijk waren ook de grote zangvedettes zoals Safi Diabaté van de partij.
Niet overal in goede aarde
De zaterdagavond was ingeruimd voor de grotestadsmuziek: rap van megaster Iba One en andere urban stijlen, met onder meer Dr Keb en Gaspi. Dit zijn de sterren van nu. Zij zijn het die de stadions en de zalen vol krijgen. Maar hun optredens vielen niet overal in goede aarde. ‘Wat dachten ze wel?’, brieste een veteraan van het festival die me aansprak in het cultureel centrum Miéruba, waar oprichter Ardo Hanne bouwt aan een juweel van een serie met oude Malinese sterren, onder de naam Les Maestros. ‘Die rappers waren niet eens live! Een festival is live!! Ze hadden natuurlijk Super Biton de Ségou als afsluiter moeten nemen. Ik kan je verzekeren dat iedereen klaagt over die rap-avond…’
De toestand in het land
Dat was wat overdreven, want het enthousiasme was evident en bovendien was dat verhaal over playback maar gedeeltelijk waar. Dr Keb, om er een te noemen, had wel degelijk een band achter zich staan. Bovendien was er een heel scala aan urban styles te horen. Rap, ja natuurlijk, het vehikel bij uitstek om boodschappen over de toestand in het land, je stad, de buurt, je straat de wereld in te sturen. Maar er waren ook zoetgevooisde liefdesliedjes, losjes gebaseerd op de uiterst ontspannen afrobeats uit Nigeria die de hele regio stormenderhand veroveren. Voeten gingen massaal van de vloer bij de wat wildere ritmes, gebaseerd op de couper-décaler uit buurland Ivoorkust.
Boodschap in de eigen taal
Attaher Maïga reageert laconiek op de kritiek: ‘We willen niet alleen de oudere generaties bereiken maar ook de jongeren. Dus geven we volop ruimte aan de nieuwe generatie Malinese artiesten die aan het opkomen zijn en hun plaats opeisen. Daar moet de oudere generatie dan maar aan wennen. En nog iets: de rap zoals je die hier in Mali hoort, is gebaseerd op onze tradities én wordt gesproken in de eigen taal. Als je oplet zie je dat iedereen die teksten uit zijn hoofd kent…’
Dialoog met de overkant
In de week van het festival maakte president Ibrahim Boubacar Keïta van Mali bekend dat zijn regering eindelijk was begonnen met datgene waar zoveel Malinezen al jarenlang dringend om vragen maar wat door met name Frankrijk, dat hier ruim 5000 troepen heeft gelegerd, altijd van de hand is gewezen: dialoog met de overkant. In dit geval de twee hoofdleiders van jihadistische groeperingen die voor zoveel ellende zorgen. De Malinese cultuur drijft op dialoog en samenleven. Op zaterdag 8 februari was er een baara op het grote Plein van de Onafhankelijkheid. Elk jaar wordt er een baara gehouden. Het is een met muziek omlijste ceremonie die de eenheid van alle volken symboliseert, met dansers en muzikanten uit het noorden en griots uit Ségou. Een dag eerder waren notabelen uit alle bevolkingsgroepen die Mali rijk is, uitgenodigd om aan de oever van de rivier een maaltijd te gebruiken die bestond uit alles wat het land aan culinaire schatten te bieden heeft. En natuurlijk kon ook dat niet zonder muziek: twee virtuoze muzikanten leidden de plechtige gebeurtenis in met een spannend samenspel van djeli’ngoni en kora.
Levende legende
De slotavond was gewoontegtrouw ingeruimd voor Ségou’s eigen levende legende Cheick Tidiane Seck, die zoals altijd weer de afsluitende grote jamsessie leidde vanachter zijn toverklavier: eerst in de wat formele setting van het cultureel centrum Koré en later in het warme bad van de mooiste plek aan de rivier met podium: het Hambé Hotel van eigenaar en muziekgek Kabyrou Déna, waar de muziek pas ophoudt als de zon opkomt…
Zo verliep mijn korte conversatie met Seck tussen twee optredens in:
Hij: ‘Zo, dus je bent er nog.’ (Er circuleerde namelijk een zogenaamd officiële notitie op diverse sociale media, waarin stond dat er een terroristische aanval op het festival zou plaatsvinden.)
Ik: ‘Ja natuurlijk ben ik er nog.’
Hij: ‘Goed teken. Dat betekent dus dat we nooit opgeven?’ (Hij bedoelde: dat de cultuur in dit land niet zal wijken voor gewapende groeperingen.)
Ik: ‘Nooit en te nimmer.’
Geïnspireerde vertolking
Daarna beklom hij het podium, zette zijn machtige gestalte achter het klavier en speelde een geïnspireerde versie van het Malinese volkslied. Take that, jihadists. Er was trouwens volop veiligheidspersoneel in en om de festivalterreinen: leger, gendarmerie, politie en een speciale anti-terreureenheid. Tijdens de grote concerten gleden zoeklichten langs de verre overkant van de Djoliba, zoals Malinezen hun rivier noemen, zonder dat er iets gebeurde. Laten we hopen dat dat laatste volgend jaar weer voor heel Mali kan gelden.