Hoewel er voortdurend nieuwe cd's verschijnen die gerecenseerd moeten worden, grijp je ook als rechtgeaarde journalist nog wel eens terug in de platenkast om je te laven aan een lievelingsalbum dat de tand des tijds heeft doorstaan. Ton Maas dook zijn verzameling in en diepte er twee uit op die meer met elkaar gemeen hebben dan alleen het jaartal van verschijnen.
door Ton Maas
Ik was al eerder onder de indruk van Seyahatname, het debuutalbum van Mercan Dede uit 2001, maar opvolger Nar (vuur) uit 2002 deed zijn naam eer aan als vlam in de pan! Kolkende grooves te midden waarin het traditionele getwinkel van kanun (citer) zich af toe met de grootst mogelijke moeite ontworstelt aan onstuimig wervelende beats, gelardeerd met samples van archiefmateriaal op 78-toeren. Klankmenger, DJ en soefimeester Dede uit Istanbul - hoewel inmiddels woonachtig in Montreal - zette met dit eerste album uit een cyclus gewijd aan de elementen een artistieke maatstaf voor crossovers neer die als zodanig moeiteloos overeind is gebleven in de zeventien jaar van zijn bestaan. Door hemzelf werd dit niveau in elk geval niet meer geëvenaard.
Saxofonist en bandleider Toufic Farroukh uit Beiroet (maar woonachtig in Parijs) is al net zo'n muzikale kosmopoliet als zijn Turks-Canadese collega. Ook hij beweegt zich op het grensvlak tussen traditie (in zijn geval Arabisch) en jazz, eveneens met ongegeneerd gebruik van elektronica. Farroukhs klapper - het album Drab Zeen - dateert ook al uit 2002. Maakt niet uit - het is nog altijd een feestje om naar te luisteren! Wie Mercan Dede te serieus vindt, mag zich bij Farroukh verheugen op een flinke scheut humor, zoals al meteen blijkt uit titels als The Pain in Spain Stays Mainly in the Brain en Land of Milk and Money. Een eervolle vermelding is hier beslist op zijn plaats voor de Bulgaarse trombonist Georgi Kornazov, die op enkele tracks heel prominent mag schitteren.