Doordat de gehele Europese tournee van Salif Keita werd afgelast, moest de programmering van de slotavond van Glatt und Verkehrt op de schop. In Abdullah Ibrahim was weliswaar een waardige vervanger gevonden, maar zijn ingetogen muziek werd toch minder geschikt bevonden als hekkensluiter. Die eer viel nu te beurt aan Idris Ackamoor & The Pyramids. De enige artiest die zondagavond zijn plek behield, was Blick Bassy uit Kameroen.
door Ton Maas (tekst en foto’s)
Eigenlijk zijn we allemaal Afrikanen – zo ongeveer laat zich het motto van de laatste concertavond van festival Glatt und Verkehrt in het Oostenrijkse Krems and er Donau vertalen. Met muziek uit Afrika dus, zij het soms met een omweg. Want Idris Ackamoor en zijn Pyramids zijn geboren en getogen in de Verenigde Staten en Abdullah Ibrahim (voorheen Dollar Brand) zou je kunnen beschouwen als een artiest die met zijn jazz de kringloop vanuit Afrika via de Verenigde Staten terug naar Afrika heeft voltooid.
Bassa Bassy
De Kameroenees Blick Bassy, die met zijn trio het avondprogramma opende, is in verschillende opzichten nog de meest Afrikaanse van het stel. Hij woont weliswaar alweer heel wat jaren in Frankrijk, maar zingt nog altijd uitsluitend in het Bassa, een van de meer dan 250 talen die in zijn vaderland worden gesproken. Daarmee houdt het traditionele gehalte van zijn muziek ook wel zo ongeveer op. Zijn Europese begeleiders bespelen westers instrumenten als cello, trombone en synths, en zelf heeft hij vaker de banjo in zijn hand dan de Afrikaans ogende houten diabolo waarmee hij soms zijn imposante stem vervormt.
Gebrek aan richting
Allemaal veelbelovende ingrediënten voor een geslaagd optreden, maar waar het aan ontbreekt, is focus. Een dik uur lang onthaalt Bassy zijn publiek op een pastiche van stijlen die alle kanten op fladdert en je als luisteraar achterlaat met de vraag waar hij nu eigenlijk heen wil. Bassy voelt zich ook duidelijk meer thuis op het podium dan goed voor hem is. Staat tijdens het concert een beetje te klooien met een platenspeler waarmee hij een stukje muziek van zijn held Skip James wil afspelen en zit uit zijn neus te peuteren terwijl cellist Clément Petit een solo ten beste mag geven. Van de weeromstuit ga je je zelfs afvragen waar de rode plastic zwembril voor dient die hij het hele optreden lang op zijn hoofd heeft.
De meester
En dan is het tijd voor het optreden van de inmiddels 83-jarige Abdullah Ibrahim. De oude meester begint in z’n eentje, met spaarzame, maar akelig precies geplaatste noten die de melodie in het hoofd al voelbaar maakt voordat ze geklonken heeft. Zijn zeskoppige begeleidingsgroep, bestaande uit een cellist/contrabassist, slagwerker en vier blazers, sluit zich in twee etappes aan en neemt de baas vervolgens het meeste werk uit handen. Die ziet van achter de vleugel welwillend toe hoe zijn impressionistische, melodieuze en altijd weer troostrijke composities worden uitgevoerd en geeft slechts met een enkele handbeweging aan wie er aan de beurt is voor een solistisch uitstapje. Ook de minutenlange staande ovatie na afloop gunt Ibrahim vooral aan zijn mannen. Pas na lange tijd trekt hij twee schouders uitelkaar en stapt met een brede glimlach naar voren in het rijtje.
Bronnenonderzoek
Het is alweer zo’n vijfenveertig jaar geleden dat de toen piepjonge Idris Ackamoor uit Chicago met zijn pas opgerichte band The Pyramids door Afrika trok om aan den lijve te ondervinden uit welke bron de zich inmiddels geheel vrijgevochten Amerikaanse jazz ooit was voortgekomen. Het leverde drie albums op vol funk en fusion, tot de groep in 1977 zijn laatste optreden gaf. Tot 2007 wel te verstaan, toen Ackamoor op verzoek van het Berlijnse impresariaat Planet Rock zijn mannen weer bij elkaar trommelde voor een reünie. Er volgde een tournee, die zo succesvol verliep dat een nieuw album werd opgenomen: We Be All Africans.
Slotfeest
Met deze tweede-generatie-Pyramids verbreedt Ackamoor zijn palet. Naast Afrikaanse invloeden horen we nu ritmes uit de Cariben, bluesakkoorden, gospelachtige samenzang en natuurlijk funk – dat alles met veel humor verpakt in een psychedelisch jasje compleet met faraomuts. Een kniesoor zou kunnen tegenwerpen dat ze te weinig ‘gewicht’ hadden voor de Grande Finale in Krems, maar daar hadden Idris en zijn kompanen zich beslist niet door van de wijs laten brengen. Een feestje moest het worden en dat werd het ook!
O ja, overmorgen (3 augustus) is de band ook te zien in het Amsterdamse Bimhuis, als onderdeel van het Dekmantel Festival.