Op 26 september 2014 werden in de Mexicaanse stad Iguala meer dan honderd studenten van een lerarenopleiding op gewelddadige wijze aangevallen. Zes van hen kwamen daarbij om het leven en 24 raakten gewond. Maar van de 43 studenten die door de politie werden afgevoerd, is sindsdien nooit meer iets vernomen. Componist en zanger Juan Pablo Villa greep de kans die de jaarlijkse compositieopdracht van Glatt und Verkehrt hem bood, aan om een muzikaal eerbetoon te brengen aan de 43 ontbrekende stemmen en daarmee indirect aan alle slachtoffers van politiek geweld. Hij noemde het stuk Ausencia – The Absence.
door Ton Maas (tekst en foto’s)
Het begint met één stem die de geladen stilte in de tentzaal van festival Glatt und Verkehrt in Krems an der Donau verbreekt, Juan Pablo Villa uit Mexico staat achter zijn microfoon. Een enkele handbeweging aan de knoppen van zijn loopstation tovert een tweede stem tevoorschijn en zo gaat het door tot er misschien wel 43 stemmen doorelkaar klinken in een virtueel koor. De blazers van het Oostenrijkse Darkstone Brass zetten met schetterend koper de zaak onder druk, terwijl percussionist Adriano Adewale – gisteren nog hier in Krems te zien met AKA Trio – er zwierige ritmes onder schuift.
De truc met het touwtje
Dan legt een van de blazers zijn tuba terzijde en wandelt naar het midden van het podium, waar hij een van de twee gereedstaande gitaren ter hand neemt. Het is Misha Marks, afkomstig uit Nieuw-Zeeland maar inmiddels al vele jaren woonachtig in Mexico. Hij begon zijn muzikale loopbaan in de folkwereld, maar daarvan zijn nauwelijks nog sporen in zijn spel te horen. Zijn scherpe en bijtende toon doet eerder denken aan die van de Amerikaanse gitarist Marc Ribot. Op zijn semi-akoestische Framus speelt Marks nog redelijk traditioneel, maar dat verandert als hij zijn tweede ‘axe’ van de standaard pakt en er meteen een strijkstok op loslaat. Later is hij in de weer met lange kunstofstrips die óf aan de snaren bevestigd zijn – denk aan het touwtje dat violist Nicolae Neacsu van Taraf de Haïdouks aan een van zijn snaren had geknoopt voor zijn ‘showstopper’ – of er doorheen gelust.
Stemmenstroom
Net als de totale bezetting op stoom is gekomen, draait de eerste trombonist van Darkstone Brass zich om en schrijdt al spelend het podium af, een voor een gevolgd door zijn collega’s en daarna ook Marks en Adewale. We zijn aangeland bij het tweede deel van Villa’s compositie, getiteld ‘Afwezigheid – voor de spiegel’. Daarin staat hij alleen op het podium, maar uiteraard nog altijd met zijn loop station. De stemmen die hij nu laat horen, lijken op te duiken uit een soort stream of consciousness – hoewel hij achteraf benadrukt dat alles noot voor noot is uitgeschreven. We horen uithalen die doen denken aan de Napolitaanse zangstijl, jodelachtige riedels die lijken op de zang van Pygmeeën uit Congo en zelfs onmiskenbaar Centraal-Aziatische boventoonzang. Ogenschijnlijk merkwaardige keuzes, maar gevoelsmatig volstrekt logisch. Het geheel heeft ook zeker een bijna hypnotische uitwerking, al laat Villa door eigen onhandigheid met zijn loop station af en toe een gat vallen in de stemmenstroom.
Vlees en bloed
Hoewel het Campuskoor van de Universiteit van Krems stond aangekondigd in het programmaboekje, is het toch een verrassing als her en der in de zaal mensen uit het publiek opstaan en al zingend naar het podium lopen. We zijn aangekomen bij het derde en laatste deel: ‘Hoop – de weerspiegeling’. Nu zijn het stemmen van vlees en bloed die van zich doen horen namens de 43 vermisten.
Bedreigde liederen
Met name voor het eerste deel van zijn compositie – ‘Bloemen – in het binnenste van de spiegel’ – maakte Villa gebruik van bijna vergeten liederen uit het noordelijke bergland van Mexico, zowel van de plaatselijke boerenbevolking als van de Nahua indianen. Dat deel verbeeldt een dorpsfeest dat wreed wordt verstoord. Het zijn verwijzingen die een Mexicaans publiek wellicht zal herkennen, maar hier in Oostenrijk ongemerkt passeren. Aan de zeggingskracht van de voorstelling als geheel doet het echter beslist niet af, getuige de minuten durende staande ovatie die componist en uitvoerenden ten deel valt. Met de toegift verraadt Villa misschien onbedoeld dat hij dit enthousiasme had voorzien, want het blijkt te gaan om een speciaal geschreven stuk voor de complete bezetting van solist, koor én instrumentalisten, die pas dan voor het eerst samen op het podium staan.