Doornroosje in aanbouw, naast Nijmegen CS, 1 maart 2014.
Wat is de overeenkomst tussen Mano Negra, Les Négresses Vertes, Sonic Youth, John Eliot Gardiner, The Pixies, Ton Koopman, Shellac en Dead Moon? Artistiek gezien nihil, behalve dan de indruk die deze concerten ooit op mij hebben gemaakt, concerten van de categorie levensveranderend (in goede zin). Het goede antwoord: al deze concerten zag ik in zalen die binnenkort heropenen op een nieuwe lokatie: Tivoli, Vredenburg en Doornroosje.
Dit is een belangrijk jaar voor de strevende muziekliefhebber in Nederland. Belangrijk en dubbelzinnig: grote zalen heropenen, terwijl er in de kaartverkoop van de clubs sprake is van een crisis. Het Parool had onlangs als voorpaginanieuws de crisis bij de Melkweg, met als belangrijkste oorzaken: crisis in de kaartverkoop en daarmee samenhangend: onmogelijkheid om tournees van Amerikaanse bands financieel rond te krijgen nu Spanje en Portugal nog steeds in economisch katzwijm liggen.
In Het Parool kwamen ook andere spelers in het Amsterdamse muziekleven aan het woord. Paradiso heeft een nieuwe directeur (afkomstig van de VARA) die een nieuw model voor niet-mainstream programmering zal moeten bedenken, want de vele stichtingen die zijn voorganger heeft geïnitieerd hebben het (vooral door de 'Culture Wars' van Rutte en diens hitman Zijlstra) allemaal moeilijk. North Sea Jazz Club, die voortvarend begon met een sprankelend eerste jaar en nu iets minder avontuurlijke muziek kan realiseren (maar wel het naastgelegen MC Theater bespelen kan, dicht bij het vuur zit van de belangrijkste boeker en onlangs dik uitverkocht bij goeie concerten van Snarky Puppy en Ibrahim Maalouf), benoemde bij monde van de programmeur nog een ander wezenlijk aspect: het is een vechtmarkt, om de krenten in de pap te krijgen is het soms ellebogenwerk.
Een aspect dat ik niet tegenkom in de publicaties (3voor12 schrijft veel over deze kwestie, net als het cultureel persbureau dat doet in meer algemene zin) is de stand van zaken in de niet-commerciële muziekprogrammering. Misschien wel het meest ergerlijk aan het feitenvrij opereren van dhr. Zijlstra is het onvermogen van hem om onderscheid te maken tussen introducerende muziekprogrammering (waarin bijvoorbeeld het Tropentheater en het Haagse Regentes een enorme ervaring hadden opgebouwd) en de botte zaalverhuur waarmee nu iedere muziekplek wordt geacht zichzelf overeind te houden. Er bestaat een cruciaal verschil tussen het boeken van een band die uitverkoopt en het programmeren van avontuurlijke muziek, maar dit onderscheid is geheel verdwenen in de discussie over cultuurfinanciering.
Als u het mij vraagt is er nogal een verschil tussen die twee. Natuurlijk is er het ideaal van de interne financiering (simpel gesteld: een paar uitverkochte shows per week en met het geld daarvan risicoprogramma's mogelijk maken), maar dat is vooral een ideaal: áls je al de infrastructuur hiervoor hebt (De Melkweg met vijf zalen in oplopende capaciteit; Paradiso dat inmiddels door heel Amsterdam op lokatie programmeert met dito capaciteitsmogelijkheden), dan is het in deze tijd nog hondsmoeilijk om kaartjeskopend publiek op de been te krijgen voor bands die nog niet op een festival zijn doorgebroken of bij DWDD zijn geweest.
Bovendien verkijkt men zich nogal eens op hoeveel zalen overhouden aan het organiseren van concerten: zeker de grote Amerikaanse entertainmentgroepen maken afspraken die soms tot op het niveau van de handdoekjes in de kleedkamer gaan. It's a moneydriven business, althans die sector. De Melkweg en Paradiso houden niets over aan een Prince, behalve de bar.
Net zo goed als het geen issue is dat het Rijks en het Stedelijk royaal 'programmeringsgeld' ontvangen uit publieke middelen is het voor mij een persoonlijke overtuiging dat er meer muziek is dan mainstream, en dat muziek als kunstvorm en als drager van gedachten meer en beter verdient dan nu momenteel in Nederland het geval is. Stel je toch eens voor dat het Stedelijk alleen nog maar bekende beeldende kunstenaars zou exposeren. Subsidie, althans in de oorspronkelijke bedoeling*, is wat in het bedrijfsleven research & development heet: een deelfinanciering waarmee je aan gezonde innovatie kunt doen. Eisen aan een concertzaal om hier niet aan te doen is vragen aan Apple of ze de afdeling R&D niet beter kunnen opheffen.
Helaas, money talks en de hele framing van cultuurfinanciering in Nederland moet tegenwoordig door de knoflookpers van het heilige xcelsheet. Tijd voor een cultuurminister met visie, die verder durft te kijken dan zijn rekenmachine. Ik benoem hier nogal wat verschillende zaken, waarover later meer.
*Eerste van 3 blogs over muziekprogrammering. Over de nadelen van subsidie schrijf ik de volgende blog.