Naïve /PIAS
Na meer dan vijftig jaar zet de Malinees Salif Keïta, een van de grootste zangers van Afrika, een punt achter zijn imposante carrière die in 1967 begon bij de legendarische, door de overheid gesponsorde Super Rail Band de Bamako. In 1973 voegde Keïta zich bij de al even legendarische band Les Ambassadeurs, later omgedoopt tot Les Ambassadeurs Internationales. Om een internationaal publiek te kunnen bereiken vestigde Keïta zich in 1984 in Parijs, waar hij zich toelegde op samensmelten van traditionele West-Afrikaanse muziekstijlen met westerse pop, rock, jazz en blues. Uniek voor die tijd was de combinatie van traditionele Afrikaanse en moderne westerse instrumenten. Zo klonken naast balafoon, kora en n’goni ook elektrische gitaren, saxofoon en synthesizer. Keïta’s internationale doorbraak kwam in 1987 met het door Ibrahima Sylla geproduceerde album Soro, dat een ijkpunt werd voor Afrikaanse muzikanten die in het Westen naar erkenning zochten. Op zijn vierentwintigste en naar het zich nu laat aanzien allerlaatste album laat The Golden Voice of Africa nog één keer horen waarom hij nog altijd zo populair is. De inmiddels 69-jarige Keïta beschikt nog altijd over een krachtige, diep melancholieke stem, die na al die jaren nog steeds diep raakt. Bij het horen van nummers als het ijzersterke dansnummer Were Were en het diepaangrijpende Syrie schieten de tranen spontaan in de ogen. Hoe is het toch mogelijk dat een zanger zo veel melancholie in zijn stem kan leggen? De verklaring moet waarschijnlijk gezocht worden in zijn vroege jeugd, toen de zich vaak eenzaam voelende Keita door een groot deel van de gemeenschap met de nek werd aangekeken omdat hij albino was. Keita droeg Un Autre Blanc dan ook op aan alle Afrikaanse albino’s, die regelmatig met de dood bedreigd worden. Op indrukwekkende neemt hij afscheid van zijn fans. Bijgestaan door gastmuzikanten als Angelique Kidjo, Alpha Blondy en Ladysmith Black Mambazo presenteert hij tien songs, die handelen over onder meer de oorlog in Syrië en het lot van albino’s. Hoewel Keïta inmiddels bejaard is, klinkt de productie opvallend jeugdig modern; zelfs zijn stem gaat door de autotune. De grote kracht van Salif Keïta is dat hij altijd zichzelf is gebleven en in zichzelf is blijven geloven. Die innerlijke drijfveer heeft hem op de been gehouden en dat vertaalt zich in songs die enerzijds diep geworteld zijn in de grote Malinese muziektraditie en anderzijds modern en zelf hip klinken. Een waardige zwanenzang. (Bas Springer)
«« terug naar overzicht