Appel / Music & Words
Het vijfkoppige Wör uit Vlaanderen geeft met hoorbaar genoegen een funky draai aan de eigen traditie. En met verrassende middelen: zodra accordeon en baritonsax naadloos synchrone plaagstoten uitdelen aan het vriedelijk tokkelend gitaartje in de openingstrack, gevolgd door snerpend weer werk uit doedelzak, sta je als luisteraar middenin de wondere klankwereld van Wör. Puntig spel en messcherpe riffs maken er de dienst uit, maar die ontlenen hun effectiviteit aan het contrast met meer ingehouden partijen. Dat alle stukken – afkomstig uit Gent, Antwerpen en Leuven – dateren uit de achttiende eeuw, moet je maar gewoon van de mannen aannemen. Deze muziek klinkt zo fris en eigentijds dat het maar moeilijk te geloven is.
Gaandeweg het album laat Wör zich ook van zijn meer lyrische kant horen, als sopraansax en accordeon in Prinzes een gracieuze pas-de-deux uitvoeren. Dat mag blijkbaar niet te lang duren, want meteen erna gaat de beuk er in, als Begijnen opent met een heuse wall-of-sound. De saxofoons schuiven aan bij de doedelzak, zodat ze samen een machtige blazerssectie vormen. Polonaise begint daarna juist weer spaarzaam, geheel conform het gevoerde afwisselingsbeleid. Dertien stukken lang weet Wör moeiteloos te boeien met dit merkwaardig getitelde album, dat zijn naam op geen enkele wijze eer aandoet. Hoewel: misschien heeft die titel juist betrekking op de luisteraar, die al dit fraais sprakeloos tot zich neemt. (Ton Maas)
«« terug naar overzicht