Juan Luis Guerra - A Son de Guerra12 september, 2010
Capitol Latin / EMI
Eens in de zoveel tijd verschijnt er een cd waarop alles klopt: opbouw, compositie, instrumentarium, productie, artwork. Een album waar je, zonder dat je ’t wist, op hebt gewacht. A Son de Guerra van de Dominicaanse zanger, componist en producer Juan Luis Guerra is er zoeen. Na periodes van romantiek, een flirt met soukous, sociaal geweten, Engelstalige ballads en zelfs een ode aan god – Guerra werd op latere leeftijd lid van de Pinkstergemeente – is deze recordhouder Latin Grammy’s nu terug op het niveau van zijn internationale succesplaten Ojalá Que Llueva Café en Bachata Rosa. Zijn elfde album opent met de merengue No Aparecen, waarop de langgerekte vocalen, natuurmetaforen en achtergrondkoortjes een aangename echo van die topplaten laten weerklinken. Daarna vermengt hij salsa, merengue, guajira, bachata en mambo soepel met pop, r&b en een zweempje hiphop – godzijdank blijven zijn raps beperkt tot enkele maten. Zo presenteert Guerra een tweetalige, poppy mambo, een sfeervolle Caribische blues, zingt hij een latinrockduet met Juanes en volbrengt hij de onmogelijke taak een bachata als veel meer dan een bachata te laten klinken (Bachata en Fukuoka – de eerste single). A Son de Guerra is een cadeautje, zowel voor diegenen die nummers als La Bilirrubina en Burbujas de Amor begin jaren negentig als de soundtrack van een zomer beschouwden, als voor een heel nieuwe generatie latin- en mestizoliefhebbers. (Elda Dorren)
«« terug naar overzicht
Capitol Latin / EMI
Eens in de zoveel tijd verschijnt er een cd waarop alles klopt: opbouw, compositie, instrumentarium, productie, artwork. Een album waar je, zonder dat je ’t wist, op hebt gewacht. A Son de Guerra van de Dominicaanse zanger, componist en producer Juan Luis Guerra is er zoeen. Na periodes van romantiek, een flirt met soukous, sociaal geweten, Engelstalige ballads en zelfs een ode aan god – Guerra werd op latere leeftijd lid van de Pinkstergemeente – is deze recordhouder Latin Grammy’s nu terug op het niveau van zijn internationale succesplaten Ojalá Que Llueva Café en Bachata Rosa. Zijn elfde album opent met de merengue No Aparecen, waarop de langgerekte vocalen, natuurmetaforen en achtergrondkoortjes een aangename echo van die topplaten laten weerklinken. Daarna vermengt hij salsa, merengue, guajira, bachata en mambo soepel met pop, r&b en een zweempje hiphop – godzijdank blijven zijn raps beperkt tot enkele maten. Zo presenteert Guerra een tweetalige, poppy mambo, een sfeervolle Caribische blues, zingt hij een latinrockduet met Juanes en volbrengt hij de onmogelijke taak een bachata als veel meer dan een bachata te laten klinken (Bachata en Fukuoka – de eerste single). A Son de Guerra is een cadeautje, zowel voor diegenen die nummers als La Bilirrubina en Burbujas de Amor begin jaren negentig als de soundtrack van een zomer beschouwden, als voor een heel nieuwe generatie latin- en mestizoliefhebbers. (Elda Dorren)
«« terug naar overzicht