Tip voor zaterdag 27 mei: tijdens het festival Lentekabinet op recreatieterrein ’t Twiske (een event uit de koker van Dekmantel) speelt de Brusselse groep Aksak Maboul. Hun debuut Onze danses pour combattre la migraine uit 1977 (cdrelease 2003) staat in mijn cdkast fier naast My life in the bush of ghosts (1981) van David Byrne en Brian Eno, op het plankje gekoesterde meesterwerken.
Aksak Maboul bestond uit Marc Hollander en Vincent Kenis, aangevuld met gastmusici uit de Brusselse metropool. De groepsnaam geeft al iets prijs van de oriëntatie van de makers: ‘aksak’ is Turks voor oneven maatsoort en ‘maboul’ is een Frans woord (geleend uit het Arabisch) voor waanzin. Terwijl in 1977 in Londen en Amsterdam rammelpunk klonk die verdacht vaak op elkaar leek, klinkt Onze danses pour combattre le migraine geheel uniek en tijdloos, als op plaat gezet Belgisch surrealisme. Kamermuziek, kindermuziek, jazz, minimal en ‘ethnic faux’, in een door René Magritte ontworpen blender.
Uit de verhelderende liner notes van de heruitgave: “Being a self-taught musician, I [Marc Hollander] had always been listening to a wide variety of music. While working on this album, I played around with different genres. I soon noticed that, whenever I tried to create an impression of a certain style of music, my technical limitations and my only-partial understanding of whatever it is that I was trying to emulate gave an interesting, personal twist to the result. Which goes to show that sometimes there’s virtue in failure.”
Hollander richtte later Crammed Discs op, het vermaarde Brusselse label dat onder andere Mahmoud Ahmed’s Ere Mela Mela (1986) uitbracht via Francis Falceto, nog lang voordat die met Ethiopiques begon. In dit interview vertelt Hollander waarom Crammed jarenlang werkte met allerlei sublabels: omdat de output te divers werd geacht voor het publiek om nog te kunnen volgen. Vincent Kenis bracht voor Crammed een reeks Congolese platen uit, culminerend in de prachtige lp-box Congotronics (2010).
“These borders between genres are quite artificial, but at the time we felt that we needed the sublabels because a small group of people simultaneously producing traditional Balkan Gypsy music, indie rock and electronic music would not really be understood or taken seriously. In recent years, these sublabels have lost their relevance, as the audience has gotten used to trans-genre and boundary-breaking music, which suits us perfectly. So we’ve finally shed that skin and have dropped the sublabels for the last five years. It makes sense, since we work more and more with artists which could be described as post-genre or post-national.”
Of Aksak Maboul op een festivalterrein in 2017 de magie van die plaat uit 1977 kan oproepen is de vraag, maar ik ga het zeker bekijken.
(Simultaan gepubliceerd op https://jairtchong.wordpress.com/)