Er is maar één auteur waarvoor ik naar de boekhandel ren bij verschijning van nieuw werk, zijn naam: Michel Houellebecq. Een poging om uit te leggen waarom deze auteur me zo urgent lijkt. Vanwaar op een wereldmuzieksite? Zie daarvoor het slot van dit stukje.
Ik hoorde van hem tijdens het rumoer rondom Elementaire Deeltjes (1998), maar ik las die tamelijk weerbarstige totaalroman pas later, ik begon met De wereld als markt en strijd (1994), een titel die me aangenaam Schopenhaueriaans voorkwam. Heel compact zet Houellebecq in deze venijnige satire al zijn hoofdthema uiteen: het utopische bevrijdingstraject van de babyboomers is verworden tot de ultieme dystopie: de volmaakte vermarkting van alles wat van niet-economische waarde is. Niets ontsnapt aan de wetten van de markt, ook de liefde niet. In ronduit lelijke, kale taal schetst Houellebecq een volledig mechanistisch menselijk zijn, waarin murw gebeukte types zonder innerlijk streven rudimentair voortbewegen, van impuls naar impuls, ieder moment zelfmoord overwegend, niet in staat tot geluk.
Zoöok zijn nieuwste roman waarin Frankrijk vervalt tot een kalifaat en het hoofdpersonage, een in de Franse hogepriester van de decadente literatuur Joris-Karl Huysmans gespecialiseerde professor, wederom vintage Houellebecq is. Hyperintelligent, maar emotioneel totaal afgestompt. De wijze waarop de hoofdpersoon aan het einde verlossing vindt is voor iedere Houellebecqvolger hoogst ironisch, maar, typerend voor 'smans schrijfkunst, verre van vrijblijvend literair spel. Tot eigen verbazing volg je zijn redeneertrant, althans: voor de duur van de lezing.
Menige criticus vliegt eenvoudig en snel in de hoogste gordijnen bij het nihilisme à la Houellebecq. En ja, zo eentonig, grijstonig hij het leven schetst is beslist reductionistisch, hoewel hij in latere romans (zoals Platform, 2001) wel meer ruimte geeft aan tijdelijke onttrekking aan de malaise. Tijdelijk, want ware verlossing is de mens niet gegeven - en precies daar zie ik de kracht van deze schrijver. Ja, het universum zoals hij het schetst is claustrofobisch. Maar zijn eigentijdse cultuurkritiek blijft vlijmscherp en is de voornaamste reden waarom lezing van zijn werken zo'n ontregelende ervaring is.
Zijn nieuwste worp levert vragen op als: hoe vitaal kan een wereldbeeld zijn waarin economisch determinisme alfa en omega is? Is er toch teveel weggegooid door het atheïsme? Waarin zit de kennelijke bekoring van de islam? Trefzeker en met de overtuigingskracht van een olietanker op koers laat Houellebecq wederom de naar adem happende lezer weinig ruimte. Het geopolitieke perspectief dat hij in deze bijzonder politieke roman schetst is heel plausibel uitgedacht.
De Koude Revolutie is een bundeling van poëticale teksten van Houellebecq, en daarin zit zeker de sleutel tot begrip van zijn oeuvre. In deze collectie essays leer je de motivatie kennen waarmee Houellebecq zijn romans construeert: een bovenhistorisch perspectief bieden op het gewemel van de tijd - dus allerminst in naturalistische stijl een verhaal bieden waarin inleefbare personages een keurige of plottechnisch knappe, onvoorspelbare ontwikkeling doormaken die resulteert in een keurige apotheose. Nee: middels genadeloos tot de eindconclusie doorgetrokken redeneringen en snoeiharde observaties, opgediend in een bijna journalistiek te noemen stijl de lezer klemzetten in een filosofie, in een schets van een tijdsbeeld. Een prognose van te verwachten ellende, maar zonder de willekeur van de gemiddelde SF-roman (overigens een genre waar Houellebecq uitbundig de liefde voor belijdt in De Koude Revolutie). Naast plotdriven en characterdriven zou je bij Houellebecq het 'philosophydriven' kunnen noemen.
Hierin slaagt hij wederom in het voor zijn doen nóg satirischer Onderworpen. In een adembenemende analyse van de werking (lees: de onmacht) van eigentijdse politiek, gefundeerd op een mensvisie die menigeen als stuitend reactionair zal voorkomen, ramt Houellebecq nog maar eens een nagel in de doodskist van zijn oeuvre. Iedere illusie moet je laten varen en de grimlachjes tijdens deze pagina's verstillen tot een moedeloos staren na dichtslaan van dit boek.
En toch, en toch. Een merkwaardige ervaring had ik bij het bekijken van bewerkingen van Houellebecq in theater en film. Zowel de versie van Platform door NT Gent, als de hopeloos wanstaltige Duitse B-film die er op basis van Elementaire deeltjes werd gemaakt gaven me een onbehaaglijke sensatie: is die Houellebecq eigenlijk wel zo geniaal? De werken van wereldauteurs kun je immers eindeloos bewerken en herbewerken. De teleurstelling in het theater en bij de film kan aan twee oorzaken liggen: of die respectievelijke theater- en filmbewerkingen waren mislukt (immers de angel uit het werk halend), of de boodschap van deze doemprofeet is in zichzelf veel te beperkt voor hervertaling.
Alledaagse ontroering over het kleine kan soms op een monumentale manier het cynisme omverwerpen. Met het risico dat de geachte lezer nu afhaakt wegens weeheid: een concertervaring van de buitencategorie, salsadansende kinderen, of eigenlijk zowiezo: kinderen, de pure smaak van een goede maaltijd, het geluid van verse tulpen, een plotseling inzicht gevisualiseerd door een filmmaker met lef, de wijze waarop heel af en toe geschiedenis vorm krijgt juist zoals je het níet verwacht - voor dit alles is er geen plaats in het deterministische, geheel gesloten WF Hermans-universum van Houellebecq.
Waarom hier een bespreking van Houellebecq? Muzikaal is zijn oeuvre allerminst: vorm schraagt inhoud, dus deze schrijver houdt zich niet bezig met onnodige krullen en tierlantijnen: de levenloze wereld van reclame wordt gespiegeld in de stijl van zijn romans. Maar zijn maatschappijanalyse: de ziedende kritiek op het neoliberale denken die zijn poëtica schraagt is in essentie hyperromantisch. Je kan jezelf pas dusdanig opwinden over de leegheid van deze tijd als je blik hebt (of meent te hebben) op eerdere, oprechtere tijden. Zoals ik de wereldmuzieksector ken: de ploeterende musici, de ploeterende muziekagenten, de ploeterende programmeurs, de ploeterende journalisten die de wereld deelgenoot willen maken in hun particuliere obsessies - het is een reservaat in ordinaire tijden waarin kunstenaars schuldig zijn tenzij hun onschuld is bewezen. Je blijft zoeken naar een mogelijkheid van een eiland. Lezing van Houellebecq biedt in ieder geval ruim zicht op de zee waarin die mogelijkheid al dan niet werkelijkheid wordt. Versplinterde fenomenen worden door hem in een groots narratief in samenhang gebracht.
Ik blijf Houellebecq zien als hyperromanticus. Die irritante Fransman blijft jeuken en trappen waar het pijn doet, maar wel uit een heel invoelbare, aan woede grenzende onvrede met de huidige tijd. Op onnavolgbare en wederom hilarische wijze satireert Houellebecq zijn waarheid, die wederom onbehaaglijk overtuigend over komt.
"Zet het verhaal in als een stralende zelfmoord."
Advies van Houellebecq aan de schrijver, uit: Koude Revolutie.